Een echte wandelbestemming is het niet, maar als je in de gelukkige omstandigheid bent dat je op Bonaire bent, dan loont het toch de moeite om er te voet opuit te trekken. Wij kozen voor een van de drie wandelingen in het nationale park Washington Slagbaai. Dat park beslaat zo’n beetje de hele noordpunt van het eiland. Je vindt er een ongerept en leeg landschap, met een verrassend groene vegeatie. Het rijke vogelleven maakt zo’n tochtje extra interessant. Loop met ons mee over de Lagadishi trail.

Metershoog en stekelig

Welkom in de cactustuin

Een van de plantensoorten die goed gedijt in het ruige, droge landschap van Bonaire is de cactus. Er zijn verschillende soorten, maar twee soorten domineren het uitzicht. Beide zijn het hoge, rechtopgaande cactussen die haast als bomen in het land lijken te staan. Geteisterd door de eeuwig waaiende wind zwiepen ze vrolijk heen en weer; regelmatig breekt er ook een stuk af. Op het eiland wordt likeur gemaakt van een van deze twee, de Kadushi-cactus. Geiten lusten ‘m ook en hebben kennelijk geen last van de stekels. Het nationale park doet juist zijn best om verwilderde geiten buiten de deur te houden, omdat ze alles kaalvreten en niet tot de inheemse diersoorten horen.

Op weg naar de kust

Op gympen over de zeebodem

Al snel laten we de groene prikkers achter ons en bereiken een rotsplateau dat zich uitstrekt tot aan de zee. Door werking van de tectonische platen is het eiland Bonaire omhoog gekomen. Feitelijk lopen we nu dus over een stuk zeebodem dat omhoog is gekomen. Het verklaart waarom je zoveel koraal-sporen en fossielen in de rotsen ziet. Het gesteente is nogal poreus en geteisterd door zee, zout en zon vallen er veel gaten in het oppervlak. Je stapt zo over een bed van kleine rotspuntjes, die je best wel goed kunt voelen onder de zolen van je gympies. De wandelschoenen hadden we niet mee genomen voor deze zonvakantie, maar het wandelaarsbloed gaat al snel weer kloppen, dus dan maar op dunne zolen.

Blow hole, gratis douche aan de kust

Verfrissende zeedouche

Dat het warm is op Bonaire wisten we. En ook dat het er vrijwel altijd waait, best stevig zelfs. Desondanks krijg je het behoorlijk warm en zwemmen aan de noordwestkust is meestal geen goed idee: de zee is te ruig, de door de wind opgestuwde golven veel te hoog en de kust bestaat voor het overgrote deel uit keiharde rotsen waar je niet tegenaan gesmeten wilt worden. Wil je toch wat verfrissing? Dan ligt er een zogeten ‘Blow Hole’ op je te wachten. Het principe is simpel: de zee perst het water naar binnen in een op de vloedlijn liggende grot. Door een gat in het dak van die grot spuit het water vervolgens naar buiten en de wind waait het uiteen tot een aangename nevel. Wel zout, dus het plakt een beetje, maar de verkoeling is effectief. Tip: niet te dichtbij gaan staan of benedenwinds, dan wordt je drijfnat.

“Ik wil niet op de foto”

Vogels op Bonaire

Het eiland blijkt een verrassend rijk vogelleven te hebben. Meest in het oogspringend zijn de flamingo’s, die je op meerdere plaatsen op het eiland ziet rondstappen in ondiepe wateren. In het nationale park leeft het grootste deel van de circa 300 lora’s, een geelgroene kleine papegaai die alleen op Bonaire voorkomt. Uiterst fotogeniek, maar stilzitten, dan doen ze vandaag niet. We treffen het beter met een bruine pelikaan die op een rotspunt, vooruitgeschoven in zee, rustig blijft zitten. Hij kijkt wat chagrijnig, alsof ‘ie moe is van al die mensen die hem/haar op de foto willen zetten. Zo’n bruine peilkaan is zilvergrijs met bruin gekleurd, en heeft een wit/grijs hoofd. De huid op zijn ‘gezicht’ is groen-blauwig. Ze leven in het Carabisich gebied en langs de kust in midden-Amerika en Mexico. Het is een van de kleinere pelikaan soorten. Onze pelikaan blijft sowieso lekker zitten, zodat we de spanwijdte van zijn vleugels niet kunnen zien. Maar mooi is hij evengoed!

Salina Matijs, een zout binnenmeer

Zoute meren

Ons pad buigt weg van de kust en al vrij snel komen we bij een uitzichtpunt aan het zoutwater-binnenmeer Salina Matijs. Dit meer is een natuurlijke inham van de zee die afgesloten is geraakt door een rand van koraal(puin). Er stroomt wel water naar binnen als de zee onstuimig is, maar geen water uit. Daarnaast wordt het gevoed door regenwater dat vanaf hogere hellingen hiernaartoe stroomt. Je zou denken dat het juist minder zout is door dat regenwater, maar de magrovestruiken die langs de oever groeien zuigen juist het zoetwater eruit. Ze verwerken het zoute water deels en scheiden het zout, al dan niet via de bladeren weer af. Waardoor de concentratie zout juist hoger is dan in de zee. Flamingo’s verblijven graag in deze salina’s, waarvan er meerdere op het eiland te vinden zijn, net als in de kunstmatig aangelegde zoutpannen op het zuidelijk deel van het eiland.

…Gla

Blau blau, renhagedis met interesse in mobiele telefoons

Gladde vrienden

Naast de vogels zijn het vooral de hagedissen die je tegenkomt tijdens je wandeling. Soms nerveus wegschietend van het pad of ritselend in de struiken. Maar er zijn er ook die je komen opzoeken als je even stil zit om van het uitzicht te genieten. Ongetwijfeld hebben ze geleerd dat de aanwezigheid van mensen meestal ook de aanwezigheid van voedsel betekent. En wie weet vallen er een paar kruimels af. Ik word ‘belaagd’ door een Blau blau, die haar naamt dankt aan de blauwe stippen waarmee ze is bezaaid. De mannetjes hebben een felgroene buik en staart, de dames dragen iets gedekter kleuren. Deze dame is echter alles behalve bescheiden en laat zich van alle kanten fotograferen. Weinig subtiel rukt ze steeds verder op richting het scherm van mijn mobiele telefoon, waar ze uiteindelijk zelfs even aan likt. Iets te ‘close’ naar mijn smaak, maar fascinerend is het wel om te zien hoe gemakkelijk deze dieren omgaan met menselijke aanwezigheid.

4,5 km in twee uur

Na twee uur zijn we terug op ons startpunt en hebben we 4,5 km afgelegd. Geen grote afstand, toch inspannend. De warmte is overal aanwezig en dwingt je om rustig te lopen. Ook de vele bezienswaardigheden halen een beetje de vaart eruit. En eerlijk is eerlijk, voor ons is twee uur in deze omstandigheden ook wel even genoeg. We pakken de auto (airco!) en gaan op pad voor een 2,5 uur durende rondrit over de onverharde wegen door het park. Rustig hobbelend door de groene wereld van Bonaire, speuren naar de vogels en genieten van het uiticht over de kust. Daarna wacht de zee, die aan de oostkant van dit kleine eiland heel wat rustiger zwemwater biedt. Lauw warm, toch verkoelend en azuurblauw!

Praktisch Wandelen op Bonaire

In het Washington Slagbaai National Park zijn drie wandelroutes uitgezet, waar deze 4,5 km lange Lagadishi Trail de gemakkelijkste is. De andere twee zijn beklimmingen. De Kasikunda climbing trail is een korte klim naar de top van de Juwa pas. Via de ene weg omhoog en de ander weer naar beneden. Beide routes starten bij de entree van het park.

De derde route is de beklimming van de Brandaris de hoogste heuvel van Bonaire (241 meter). Het kost je circa 2 uur om omhoog te komen. Na 12 uur ’s middags mag je niet meer aan de route beginnen.

Verder wandelen op Bonaire

In de vallei rond het dorp Rincon (dat is buiten het nationale park, maar wel in die richting) zijn nog eens vier korte, gemarkeerde wandelroutes te vinden:

  • Montana Hiking Trail (circa 1,5 uur)
  • Dos Pos Hiking Trail (circa 1 uur)
  • Red Hill Hiking Trail (circa 1,5 uur)
  • Roi Sango Hiking Trail (circa 45 minuten)

Wij hebben ze niet uitgeprobeerd, wel de markering (roze stenen) ervan gezien.