Vroeger was het in Zweden (en ook elders in Scandinavië) heel gebruikelijk om het vee in de zomer naar een boerderij in het bos te brengen, omdat het daar een stuk koeler is. Deze zogenaamde ‘Fäbod’s’ bestonden vaak uit omheind terrein, een paar schuurtjes en een hut voor de familie om in te overnachten. Geen volwaardig boerenbedrijf dus, maar een perfecte plek om de korte, warme zomer door te brengen, met verkoeling voor mens en dier. Nu zijn het vaak overgroeide terreintjes, sommige in oude luister hersteld voor mensen die willen zien hoe het er vroeger aan toe ging. Op de rand van Gästrikland en Västmanland maken we een lange boswandeling langs twee van die voormalige zomerboerderijen.

De 270 km lange Gästerikeleden, het langeafstandspad dat door de regio slingert, doet ook deze uithoek aan, de meest zuidelijke punt van Gästrikland. Op weg er naartoe moet je goed op de juiste afslag letten, anders zit je vrijwel direct in het eronder liggende Västmanland. Onze dagtocht van ruim 18 km begint vlakbij het Ulvkisbosjön, een klein meertje dat ook nog eens met een wegwijzer(tje) staat aangegeven. Een klein bosmeertje, maar het hutje aan de waterkant doet vermoeden dat er hier gezwommen kan worden. Dat bewaren voor zo’n 6 uur later, als we terugkeren van onze tocht.

Zoek het pad

..

Zoek en vind

Het is even zoeken welke kant we op moeten. De Gästerikeleden blijkt maar beperkt gebruikt te worden, althans in dit deel van de regio. Een oranje wegwijzer stuurt ons het bos in, maar al snel is het zoeken naar het pad. Een smal bospad verdwijnt in de groene stilte en na wat zoeken ontdekken we verderop een vage oranje verfvlek op een boom. We zitten goed!

Forsbybodarna

..

Zomerboerderij

Ons bospad komt uit op een steenslagweg, even verderop zien we de eerste verlaten zomerboerderij. Het gras is circa een meter hoog, kennelijk is er deze zomer nog  niemand geweest om het voormalige huis van de boerderij te inspecteren. Het ziet er robuust uit, ondanks de duidelijke tand des tijds. Het portaaltje bij de voordeur staat nog overeind, de dakpannen zitten er nog op. Voorzichtig stappen we rond het gebouwtje en vinden zowaar een roggelelie achter het huis. Vaak zijn die te vinden rond oude boerenhuizen, waar ze bij het erf werden “gedoogd” als sierbloem. Naar binnen gluren lukt niet, de luiken zitten dicht. En dus gaan we verder op weg naar de volgende fäbod.

Keizersmantel

Leeg en kleurrijk

Zo stappen we zo’n twee uur rond door een groot en leeg niemandsland. De donkergroene bossen zijn stil, we horen alleen het ruisen van de wind en wat vogels. De bewoonde wereld lijkt hier heel ver weg. De enige sporen van menselijke activiteit zijn de percelen gekapt bos die we af en toe kruisen. De houthandel is booming business en daar profiteren ze hier in zuidelijk Gästrikland ook volop van mee. Gelukkig hebben de bosbouwers een aantal boomstompen laten staan, waarop de oranje verf soms nog zichtbaar is. De machines waarmee ze de bomen omgehaald hebben, verwoesten niet alleen de ondergrond, maar ook het wandelpad is daardoor lang niet overal goed zichtbaar. Het mag dan soms als een slagveld ogen, hier ontspruit dan weer wel allerlei nieuwe natuur, met volop bloemen die vlinders en bijen trekken.

Kungshögsfäbod

Nog een boerderij

Via een bospad komen we uit in ‘de achtertuin’ van een volgende zomerboerderij, waar ons pad omheen slingert. Deze is meer in trek als bezienswaardigheid. Er is een buitentoilet, picknickbank met een gevulde prullenbak en de schuurtjes staan goed in de bekende bruinrode verf. Niet dat er nu iemand aanwezig is, alles zit potdicht. Soms kun je in de zomer bij zo’n boerderijtje een kop koffie en kanelbulle scoren, maar dat gaat hier niet lukken. Evengoed is het fraai om zo diep in het bos zo’n fäbod te vinden. De voorliggende steenslagweg dient waarschijnlijk als aanvoerroute voor mensen die niet net als wij door het bos willen stampen, maar liever kiezen voor het comfort van auto of fiets.

..

De uitzichttoren op Kungshögshäller

Omhoog (liever niet!)

We kruisen de steenslagweg en volgen opnieuw de oranje markering door bos en open terrein. Het terrein wordt glooiender en we stijgen langzaam maar zeker. In de verte zien we een uitzichttoren die tussen de bomen omhoog steekt. Of dit nu drommen toeristen trekt is maar de vraag, het is verder helemaal stil. Of is hij bestemd voor jagers om de omgeving te overzien. Als we aan de voet staan, lijkt die optie al net zo onwaarschijnlijk. Een smalle ladder is de enige manier om naar boven te gaan. Eer je als jager weer beneden bent als je een eland hebt gespot, heeft deze al lang en breed de benen genomen. En ook voor toeristen oogt het niet heel veilig om hierlangs naar boven te klimmen. Misschien bestemd voor de (getrainde) brandwacht?

Gerestaureerde kruidkelder

..

Mijnbouw

We laten de uitzichttoren voor wat het is en vervolgen het wandelpad, dat afwisselend daalt en stijgt. Zo af en toe kruisen we een steenslagweg, steeds zonder ook maar iemand tegen te komen. Na nog eens twee uur bereiken we het terrein van de Rödangs gruvor. Van 1858 tot 1887 werd hier ijzererts gedolven, in wel zeven verschillende schachten. De diepste daarvan rijkt tot zo’n 50 meter onder de grond. Het delven werd onder andere gedaan door delen op te blazen en met door stoom aangedreven machines. In de 21e eeuw is er niet heel veel van de mijn te zien. De schachten zijn afgesloten, de gebouwtjes zijn verdwenen. Wel zien we dat er een voorzichtige poging is gedaan de historie toch een beetje zichtbaar te maken. Zo zijn een paar ondergrondse kruithuizen gerestaureerd. Met dank aan de Eu-subsidiepot.

Terug

Direct na het terrein van de mijn komen we uit op een karrenspoor, waar de oranje markering twee kanten op gaat (handig ….) Gelukkig staat er ook een wegwijzertje dat naar Ulvkisbosjön verwijst. Daar willen we heen, dus vol goede moed trekken we het bos weer in. Via planken lopen we door een moerasachtig gebied en opnieuw door gekapt bos. Na ruim twee uur stappen door het bos, langs bospaden en soms een stukje steenslagweg staan we weer aan de rand van het meertje waar onze route vanochtend begon. Het water lijkt aanlokkelijk om het zweet en stof van 6,5 uur lopen weg te spoelen. Maar het is al 18:00 uur en de maag rammelt. Op zoek naar wat te eten in de bewoonde wereld, die hier behoorlijk ver weg lijkt. Duimen dat Österfärnebo een pizzeria heeft!

Praktisch

Dit is wandeling 16 uit Wandelen in Midden-Zweden. Gästrikland, Hälsingland & Västmanland, een gids met 22 wandelingen. Kijk op www.wandeleninmiddenzweden.nl voor meer informatie. Daar vind je ook de route beschrijving van een andere route uit de gids. De gids direct bestellen kan natuurlijk ook. Ga daarvoor naar onze webshop.

Meer lezen over Wandelen in Midden-Zweden?

Lees dan deze blogs:

Sala: In het spoor van Zweedse zilver-zoekers

Arboga: Naar de sluizen van het Hjälmare kanaal

Sörfjärden: kustpad langs de Botnische golf

Hälsingland: diep in het grote bos……

Hälsingland: werelderfgoed boerderijen en een vogelreservaat

Wandelen in Västmanland: Bergen, meren en een oude ijzerfabriek